Westerdok

westerdok 2jpg

Veertig jaar na dato.

Het is voorjaar 1983. Ik ben 21 jaar en studeer fotografie aan het Hans Götze Instituut in Haarlem. De stad is groot genoeg om de verstikkende Veluwe achter me te laten en klein genoeg om het overzicht te kunnen bewaren. Het 1e jaar van mijn studie zit er bijna op. Het gaat matig omdat ik een broertje-dood-heb aan de gortdroge theorielessen. (in het Engels) Maar bij de praktijklessen zuig ik als een spons alle informatie op om de meest perfecte negatieven en barietafdrukken in de doka te kunnen maken.

Terugkijkend was deze opleiding heel modern ingericht. Twaalf opdrachten in oplopende moeilijkheidsgraad die bij de start van het cursusjaar op een A4tje uitgereikt werden met de mogelijkheid voor de docent om het oordeel erachter te zetten en een handtekening te plaatsen. Het leek alsof het zeer eenvoudig was om deze opdrachten in een korte tijd te maken en daarmee veel vrije tijd te genereren. De werkelijkheid was weerbarstiger: Na een aantal maanden kwam je erachter dat je ver vooruit moest plannen om de studio- en dokaruimte te bespreken en daarmee werd de werkelijkheid van een zelfstandig fotograaf nagebootst. Ik kwam dan ook steevast in tijdnood.

Het echte werk waren voor mij de vrije opdrachten die op vrijdag verstrekt werden. Je had twee weken de tijd om het te realiseren.  Ik ging altijd in het weekend terug naar Ermelo en daar had ik mijn eigen doka, voor mij een walhalla waar ik het alleenrecht had en niets hoefde te plannen. De vrije opdrachten hebben me gevormd en daar stak ik veel energie in. 

Hans Götze bedacht ze ter plekke en dat leverde originele ideeën op. Eén van de opdrachten was: "De randen van de stad". Dat was mij op het lijf geschreven. Gewapend met een robuuste Minolta, een 50mm + 135mm lens en Ilford FP4 films zwierf ik door Amsterdam. De Daf 46 die ik van mijn opa geërfd had kon ik nog overal parkeren.

De foto hierboven is er een van een hele serie die ik in de hoofdstad maakte. 40 jaar later wist ik niet meer precies waar ik deze foto gemaakt had. "Westhaven" bleef door mijn hoofd spoken, met het onbestemde gevoel dat dit niet helemaal klopte. Wel kon ik me herinneren dat het een verlaten bedrijfsterrein was en het domein van krakers, kunstenaars, drank- en drugsverslaafden met vervallen onderkomens en lekkende ateliers, grotendeels zelf in elkaar geknutseld. De roestende schepen en verlaten overslagstations maakten op mij toen een vijandige, grimmige indruk. Fotogeniek was het wel.

Via internet zou ik wel er snel achter komen wat de precieze plek was, dacht ik.  Dat viel tegen. Na enige tijd besloot ik drie kunstvrienden uit Kampen in te schakelen die kort na het afstuderen in 1995 in Amsterdam waren gaan wonen: zij zouden immers binnen een paar minuten uitsluitsel kunnen geven, zeker op basis van de drie karakteristieke torenspitsen.

Ook dat viel aanvankelijk tegen. Nadat ik de queeste in de app-groep had geplaatst kwamen de eerste reacties: de kerk werd niet herkend, Frank-Jan vroeg zich openlijk af of dit wel Amsterdam was; hij meende in de torenspitsen Zutphen te herkennen. Klaas herkende de plek ook niet. Totdat ik een beschrijving gaf met de aanwijzing: West-nog-wat, Binnenhaven, Westerhaven?

Kirsty kwam met de oplossing: Was het niet het Westerdok? klopt, klopt! kraaide ik van plezier. Hoe kon ik dat vergeten zijn?! Westerdok, dat was het! De kerk bleek de Posthoornkerk te zijn. Frank-Jan stuurt een foto van de situatie anno 2023: totale deceptie maakt zich van mij meester. De strakgetrokken boulevard met de onbetaalbare yuppenappartementen hebben de outsiderskolonie vervangen. Het silhouet van de kerk blijft gelukkig als een rots in de branding fier overeind.

Zo zie je maar: we zijn in staat om in een paar decennia alles om zeep te helpen onder het motto: vooruitgang. Uit nostalgische overwegingen schilder ik een paneel op basis van de foto uit mijn eigen archief.  

"Das war einmal..."



westerdok nujpg